Featured

De nacht na de begrafenis

De nacht aansluitend op de begrafenis is Herma nog erg ziek. Ze ligt op de medium care in een kamertje apart en beschrijft hoe ze dit ervaart.

Ik lig op de medium care, op een kamertje apart. Vanuit een centraal punt houden ze me met een camera continue in de gaten, zo wordt me verteld. Desalniettemin krijg ik een zoemer met een alarmknop in mijn handen gedrukt. De verpleegster verzoekt me dringend om erop te drukken als er iets is. Maar waarom zou ik drukken? Alles is toch goed zoals het is? Joanne heeft een prachtige uitvaartdienst gehad op de manier zoals we het graag wilden; met muziek van vrienden, de opa's die een woordje spraken, Hein die een liedje heeft gezongen. Ik ben heel gelukkig dat er zoveel mensen waren.

'Honderdvijftig', meld ik trots aan de gynaecoloog, die verbaasd het getal naechoot. 'Honderdvijftig, herhaal ik. Dat hebben we toch maar voor elkaar gekregen. Tevreden lig ik in mijn bed, tussen bliepende apparaten. Mijn bloeddruk stijgt tot duizelingwekkende hoogte maar mij deert het niet. Ik voel me soezerig, licht, bijna behaaglijk. Waar maken ze zich allemaal toch druk om. Al die bedrijvigheid en geluiden, laat me toch lekker liggen. In de verte hoor ik een jongen kreunen en kermen, de hele nacht door. Soms gilt hij, heel hoog en schel. De verpleging probeert hem tot bedaren te brengen, zonder veel succes.


Af en toe val ik even in slaap, ik droom naar en verward. Als ik erover probeer te vertellen tegen de verpleegster, raak ik de draad kwijt. 'Tilburg en Rotterdam'. Ik moet er zelf om lachen, zo weinig als ik er nog van weet. Er staat voortdurend iemand aan mijn bed. Ook de gynaecoloog is er niet weg te slaan. 'Moet jij niet slapen', vraag ik hem, en hij knikt van nee. 'Mag ik nog een keer zwanger worden?', is mijn volgende vraag. Hij zegt dat dat een begrijpelijke vraag is, maar dat het nu niet de tijd is om er over te praten. Eerst maar eens beter worden, dan kunnen we alles rustig op een rijtje zetten en een besluit nemen. 'Ik weet het toch al wel hoor, ik wil nog een keer zwanger worden', zeg ik snel. Zo, daar is in ieder geval duidelijkheid over. En ik soes weer weg. Een rustige nacht, denk ik nog. Pas veel later wordt me duidelijk hoe spannend het die nacht was en hoe bang Hein was dat ik het niet zou halen, dat hij mij ook moest begraven.


Af en toe val ik even in slaap, ik droom naar en verward. Als ik erover probeer te vertellen tegen de verpleegster, raak ik de draad kwijt. 'Tilburg en Rotterdam'. Ik moet er zelf om lachen, zo weinig als ik er nog van weet.

Naar boven