Smekend om pijnstilling
De pijn houdt aan en de medicatie wordt juist afgebouwd. Herma heeft het nog steeds heel zwaar. Wanneer gaat dat nou eindelijk over?
Aangezien het ergste voorbij lijkt, wordt de dosis morfine flink omlaag geschroefd. En dat blijft niet zonder gevolgen. 's Middags al voel ik de pijn weer in alle hevigheid terugkomen. Het afschuwelijke 'bandgevoel' is er weer. Heb ik die leverpijnen nu nog steeds? Dat kan toch niet, bijna een week na de bevalling? Normaal gesproken treden die toch uiterlijk tot 48 uur na de bevalling op? Bij mij wás het al vreemd dat ik er zo lang last van hield, maar dit behoort toch bijna tot de onmogelijkheden. Nou, nee dus, want mijn lichaam liegt niet.
Opnieuw heb ik koorts. Ellendig en zo alleen voel ik me. 'Het zou toch overgaan, je had me beloofd dat ik geen pijn meer zou hoeven lijden.' Zacht huilend klaag ik mijn nood bij de gynaecoloog. Hem vertrouw ik. Aan hem kan ik me overgeven. Was hij het niet die me vorige week doodziek zag na die ellendige nacht en besloot dat het niet meer verantwoord was? Hij kondigde de keizersnede aan en wij stemden daar, met de rug tegen de muur, mee in. Híj vertelde me ook op de recovery dat Joanne geen kans had en zou gaan sterven. Op al die cruciale momenten vertrouwde ik op zijn oordeel en accepteerde de realiteit zoals hij die schetste. Maar ook híj was het die na de operatie zei dat het vanaf nu beter zou gaan met mij en dat ik niet onnodig pijn hoefde te hebben. Van die belofte is helaas nog niks terecht gekomen.
De gynaecoloog kijkt me ernstig aan. 'Het loopt niet zoals we dachten dat het zou gaan. Je blijft die lever-aanvallen houden. We gaan zoals altijd bloed prikken en wanneer er meer duidelijkheid is over je bloedwaarden en leverfuncties, kijken we verder.' Wéér afwachten, knettergek word ik ervan. Tegelijkertijd besef ik dat hij doet wat hij kan. Hij kan me niet platspuiten zonder precies te weten wat er aan de hand is. Pijn is een indicator en die kun je niet straffeloos onderdrukken. Voor hetzelfde geld gebeurt er een ramp zoals een gigantische inwendige bloeding en ga ik dood. Zonder enige pijn, dat wel. Ik ken de regels en de medische opvattingen daarachter, maar de ratio is maar een deel van het verhaal. Uitgeput als ik ben, lukt het me niet meer op verstandelijk niveau te reageren. Naar mijn idee voor de tiende keer vraag ik mijn gynaecoloog in opperste ernst of hij me dan niet gewoon buiten westen wil slaan. Krijg ik zonder pijnstillers tenminste toch een fijne verdoving. Maar het mag niet baten.
Met kruiken, pethidine en paracetamol sukkelen we richting avond. De voortdurend aanwezige pijn vlamt steeds erger op. De koorts stijgt en ik lig te woelen in mijn bed. De schaarse slokjes drinken die Hein bij me naar binnen giet, kots ik vrijwel meteen weer uit. Hein wordt net als ik bijkans wanhopig en weet niet hoe hij me kan helpen. 's Avonds komen Berend, Britt, Jan en Floor op bezoek. Veel te vermoeiend, maar ik wil ze zien. Ik wil hun stemmen horen, ik wil dat ze vertellen over Joanne's begrafenis. Puur op wilskracht hang ik aan Jans arm en ik hoor mezelf druk praten, zonder dat ik weet wat ik zeg. Ik registreer hoe mijn hand bezweet plakkerig in de zijne rust. Heerlijk, die koelte. De verpleegster waarschuwt dat het bezoek weg moet omdat ik rust nodig heb. En ze zijn er nog maar net. Vaag zie ik de bange blikken van Berend en Britt als ze weggaan. Hein loopt met ze mee, de gang op. Ik blijf alleen achter met verpleegkundige Ria, die vervolgens haar best doet om met vijf kussens een huisje te bouwen zodat ik enigszins comfortabel kan liggen. Ze brengt nieuwe hete kruiken, controleert mijn zuurstofslangetje en infusen, geeft een injectie tegen de pijn en dan verdwijnt ook zij uit het zicht. Andere patiënten hebben haar nodig. Later komt Hein weer terug. Hij heeft met het bezoek koffie gedronken en twee stukken taart verorberd. Ik word al misselijk bij het idee, maar begrijp 'm wel. Het is ook zo zwaar voor hem, dit allemaal.
Ik wil hun stemmen horen, ik wil dat ze vertellen over Joanne's begrafenis. Puur op wilskracht hang ik aan Jans arm en ik hoor mezelf druk praten, zonder dat ik weet wat ik zeg. Ik registreer hoe mijn hand bezweet plakkerig in de zijne rust. Heerlijk, die koelte.