Featured

Een dringend advies

Herma vraagt om een advies over een volgende zwangerschap en krijgt een eerlijk antwoord. Niet het antwoord waar ze op hoopt.

Ingebouwd in kussens lig ik in mijn bed, luisterend naar geluiden in de verte. De verpleging bij de balie, het geruststellende gepruttel van de apparaten om me heen en de stevige tred van iemand op de gang. De morfinepomp heeft een heilzame maar tegelijkertijd versuffende werking want pas als mijn hand wordt vastgepakt en ik verschrikt mijn ogen open, zie ik dat de internist op de rand van mijn bed zit. Opgewekt kijkt hij me aan: 'Zo, dat ziet er een stuk beter uit, zeg! Je hebt ons aardig beziggehouden de afgelopen weken.'

Glazig blik ik terug. Hummend bladert hij door mijn patiëntenmap, knikt af en toe goedkeurend en zegt nog eens: 'Stukken beter, goed gedaan.' Of hij het in dit verband over zijn eigen inspanningen heeft of over mijn gedrag, is me niet helemaal duidelijk. Zijn positieve instelling en blije gehum maakt wel meteen, onbedwingbaar bijna, een vonkje hoop bij me los. Gelukkig, het gaat beter met me. Zou dat dan ook de kans vergroten dat het ooit toch nog een keer zal lukken, een zwangerschap met een goede afloop?


Voor ik het me realiseer, flap ik het eruit, de gedachte die me op de IC inviel en die me sindsdien niet meer loslaat. 'Dokter, wat denkt u, kan ik nog een keer zwanger worden?' Ik knijp mijn ogen half dicht terwijl ik hem aankijk, alsof ik zijn blik daarmee scherper kan doorgronden. De waarheid is dat ik nog steeds wazig zie en amper de kracht heb om goed te focussen. Desondanks zie ik genoeg om te beseffen dat hij dit een waanzinnige vraag vindt. Of beter, dat hij het een waanzinnige vraag vindt om nu te beantwoorden. 'Patiënte ligt nog ziek te bed, is desalniettemin in gedachten al weer bezig met een eventuele volgende zwangerschap', zie ik hem denken. 'Mevrouw persisteert in haar wens om zwanger te worden', lees ik jaren later in een brief van het ziekenhuis, bestemd voor mijn huisarts. We zijn dan inmiddels twee teleurstellende ervaringen rijker in de vorm van twee zwangerschappen die in een miskraam zijn geëindigd. Maar dat weet ik op dat moment allemaal nog niet. De internist buigt zich wat ongelovig naar me toe, alsof hij me niet goed verstaan heeft. Ik stel de vraag nogmaals, merk dat mijn stem trilt maar ook onverzettelijkheid uitstraalt. Op deze vraag wil ik een antwoord, nu, vandaag. Mijn toekomst hangt hier vanaf. Hij kijkt naar me, laat zijn blik gaan over de infusen die nog aan mijn hand zitten, zucht eens diep alsof hij de volle reikwijdte van de vraag tot zich door wil laten dringen. Hij zwaait zijn lange benen van het bed en gaat staan. Hij neemt afstand, zie ik tussen mijn oogharen door. Hij wil niet te dichtbij zijn als hij antwoord geeft.

'Nou, ik denk dat het geen goed idee is, een nieuwe zwangerschap. Ik heb je zo ongeveer voor de hemelpoort weggehaald. Besef je wel hoe ziek je bent geweest? Het is gewoon een onaanvaardbaar risico voor jou om zwanger te worden.' Mijn verbouwereerde blik ziend, zegt hij het nogmaals, haast om te bezweren dat het ooit nog eens zal gebeuren. 'Nee, het lijkt me te riskant voor je, in jouw situatie.' Hij buigt zich voorover, geeft me nog een klein, onhandig klopje op mijn arm, knikt bemoedigend en vertrekt weer.

Ik blijf niet-begrijpend achter. Probeer zijn woorden tot me door te laten dringen, herhaal in gedachten dit korte gesprekje. Dan realiseer ik me wat de boodschap is. Ik stort in. Waar is Hein? Ik moet het hem vertellen. Ik bel, vertel huilend wat er is gebeurd. Hij vloekt. Hij is boos dat ik hier alleen lig, zonder iemand in de buurt om me op te vangen. Hij vindt het onverantwoord gedrag van de arts om mij dat zomaar mee te delen. Ik beaam het, maar ik weet ook dat ik degene ben die de vraag heeft gesteld, en een antwoord eiste. Ik heb zelf de arts onder druk gezet een uitspraak te doen.

Ruim een half jaar later zijn we samen op bezoek bij diezelfde internist. Ik vertel hem dat we, ondanks alle risico's en waarschuwingen, toch willen proberen zwanger te worden. Hij kijkt me aan, is stil. Ik zie zijn ogen vochtig worden. Hij slikt. 'Ik begrijp jullie wens en zal die ook respecteren. Ik hoop dat je ook begrijpt dat ik me erg bezorgd om je maak. Je bent zo ziek geweest dat ik me afvroeg of je het wel zou redden. Ik vind het gewoon moeilijk. Laten we hopen dat het goed mag gaan.' Ik kijk naar hem, de ervaren arts, die meer weet over de gezondheidsrisico's dan ik feitelijk wil weten. Zijn twijfel en bezorgdheid ondergraven mijn toch al op drijfzand gegronde optimisme. Maar toch, zijn tranen verraden ook zijn betrokkenheid bij ons en dat is precies genoeg om me aan vast te klampen. Ik vind zijn reactie groots.


De internist buigt zich wat ongelovig naar me toe, alsof hij me niet goed verstaan heeft. Ik stel de vraag nogmaals, merk dat mijn stem trilt maar ook onverzettelijkheid uitstraalt. Op deze vraag wil ik een antwoord, nu, vandaag.

Naar boven