Het bezoek van mijn nichtje
Herma's nichtje Isabelle - 4 jaar - komt op bezoek in het ziekenhuis.
5 december is een dag als alle andere, zij het dat Zwarte Piet wat pepernoten bij mijn bordje strooit. Als beloning voor zijn attentie krijgt hij een flauw glimlachje. Eten doe ik ze niet omdat mijn lichaam nog geen voedsel verdraagt; zelfs een hapje vla komt er meteen weer uit. Een dag later komt nichtje Isabelle(4) voor het eerst op bezoek. Ze vindt het erg eng om haar tante zo te zien liggen met naalden in haar arm en infuusflessen naast haar bed en kruipt snel bij Hein op schoot. Alle schroom verdwijnt op het moment dat ze mij haar cadeautje geeft. Sinterklaas gaf haar klei in haar schoen en ze wist onmiddellijk wat ze daarvan ging maken: Joanne in haar mandje! Trots overhandigt ze me een boterkuipje met daarin een klein poppetje in een mandje.
De handjes op elkaar gevouwen en het lijfje bedekt met een plukje watten. Een vlinder in de prachtigste kleuren houdt het poppetje gezelschap. Samen bewonderen haar schat. Dan schrikt ze: 'Oh, nou is er één beentje van Joanne gebroken.'Moeder Ineke antwoordt heel praktisch: 'Gelukkig zijn we in een ziekenhuis. Hier kunnen ze het wel maken.' Dit poppetje van klei, gemaakt door een klein meisje van vier in een poging haar oprechte verdriet te verbeelden, ontroert me zeer. Ik huil en lach tegelijk. Wat lief en geweldig dat Isabelle op deze manier uiting weet te geven aan haar gevoelens. Het boterkuipje krijgt een prominente plaats op mijn nachtkastje en ik toon het trots aan iedereen die op bezoek komt.
Isabelle heeft zo haar eigen zorgen als het gaat om haar kleine nichtje. Als dochter van een huisarts weet ze dat 'de dokter vaak mensen beter kan maken maar soms ook niet' en dat Joanne te klein was om te kunnen leven. Het betekent niet dat daarmee de kous af is. Ze is erg verdrietig en begrijpt maar niet waarom een babytje geboren wordt, als het dezelfde dag weer dood gaat. Herhaaldelijk prevelt ze of roept ze, al naar gelang haar stemming op dat moment, de volledige namen van Joanne. 'Joanne Hermine Mathilde is mijn nichtje', klinkt het dan, deels triomfantelijk, deels verdrietig. Druk in de weer met tekeningen maken voor ons en Joanne. Ze voert hele gesprekken met haar ouders in een poging grip te krijgen op wat er is gebeurd. 'Wie zorgt er nu dat Joanne melk en pap krijgt?' is zo'n praktisch punt van zorg. Voor iemand antwoordt, heeft ze zelf al bedacht dat God dat wel regelt, net zoals hij Joanne boven de wolken laat zweven zodat ze ons allemaal kan zien. En wij kunnen haar 's avonds zien, als sterretje.
Regelmatig zwaait ze 's avonds voor het naar bed gaan naar de sterren en als die door bewolking niet zichtbaar zijn, is ze ontroostbaar. Met haar directheid en concrete vragen en opmerkingen is dit meisje een geweldige steun voor ons, en nooit, nooit, maakt ze ook maar één opmerking die ons pijn doet. Integendeel. Zelfs haar speelse duw tegen mijn buik als ik haar voor het eerst weer zie na mijn ziekenhuisopname en haar plagerige opmerking dat ik Joanne in mijn buik heb ('grapje', zegt ze dan heel eigenwijs) vallen niet verkeerd. Rustig zeg ik haar dat Joanne dood is en niet meer in mijn buik zit. Heftig knikkend valt ze me bij: 'Ik heb haar gezien in haar mandje. We gingen we er bloemen bij leggen en toen ging ze onder de aarde.' Wanneer haar oma uit Duitsland overlijdt, stelt ze haar beeld naar eigen goeddunken bij; Oma München past in de hemel op Joanne en heeft haar in haar armen. Een prachtig beeld waar ik me helemaal in kan vinden!
De handjes op elkaar gevouwen en het lijfje bedekt met een plukje watten. Een vlinder in de prachtigste kleuren houdt het poppetje gezelschap. Samen bewonderen haar schat.