Featured

Ontmoeting op een buurtfeest

Een bijzondere ontmoeting met onze achterburen op ons eerste buurtfeest in Amersfoort.

Begin september. In ons buurtje wordt een feestelijke dag georganiseerd met activiteiten voor jong en oud. Al maandenlang informeert het buurtkrantje ons over het programma en we hebben zelfs onze inbreng geleverd door onze vriend Johan te vragen een kindervoorstelling te geven voor de kleintjes. Er is een wedstrijd taartenbakken, een open podium met ruimte voor kolderieke acts, volleybalwedstrijden tussen de bewoners van de diverse straten en een gezamenlijke maaltijd. Met het oog op een vlotte integratie in de buurt besluiten we overal aan mee te doen. Ik bak een cake, maak soep en salade voor een weeshuis en Hein geeft zich op voor het volleybalteam van onze straat. Ook bij de andere activiteiten zijn we van de partij. We spreken veel mensen die dag. Bekenden, maar ook veel nieuwe gezichten. Leuk. Op een gegeven moment, terwijl vrolijke muziek uit de boxen bij het pleintje schalt, kinderen, geschminkt en verkleed, staan te springen en te dansen,

gadegeslagen door trotse en vertederde ouders aan de kant, trekt iemand mij aan mijn arm. 'Kijk, dat zijn jullie achterburen'. Ze wijst naar een jong stel met een klein blond meisje aan de hand. Ze stappen op me af. 'Hallo', zeg ik en ik schud een vriendelijke blonde vrouw en haar man de hand. Dan hurk ik en kijk het blonde meisje aan. 'Zo, dus jij bent ons buurmeisje. Ik heet Herma. Hoe heet jij?' Een verlegen stilzwijgen. Haar moeder antwoordt: 'Dit is onze Joanne.' Aansluitend vraagt ze: 'Heb jij ook kinderen?' Het zweet breekt me uit en ik voel mijn hart bonken. Naar adem happend kom ik overeind en kijk hen aan. Ik weet even geen woord uit te brengen. Stamelend zeg ik: 'Nee, nee, we hebben geen kinderen. Of ja, we hebben een dochtertje, ze heet ook Joanne, maar eh...' Ik aarzel even, zeg het dan toch: 'Maar ze is overleden.' Verbijsterd staren ze me aan. Geen van drieën weten we iets te zeggen. Ik voel de zweetdruppeltjes op mijn bovenlip staan en ik zie dat ook zij zich ongemakkelijk voelen met de situatie.

Om ons heen dendert het feest voort, pratende en lachende mensen, joelende kinderen, feestmuziek; een en al vrolijkheid. Maar tussen ons is het stil geworden. We kennen elkaar niet. Tot twee minuten geleden wisten we niets van elkaars leven. Opeens is er een onzichtbaar lijntje tussen onze levens, gesymboliseerd door de naam die we allebei aan ons dochtertje hebben gegeven. Ik verbreek de stilte. 'Zullen we even gaan zitten. Dit is zo'n vreemde situatie.' En dan praten we, allereerst over de naam Joanne, dat het zo'n mooie naam is en niet zoveel voorkomt. Hoe we tot die naam gekomen zijn, hoe zij 'm spellen (Jo-anne) en hoe wij. Daarna vertel ik ons verhaal.

Ademloos luisteren ze, meelevend, onder de indruk. Ze keren zich niet af, duiken niet weg voor mijn verdriet en daardoor voel ik me rustiger worden. Ik voel me gekoesterd in hun aandacht, ben blij met hun luisterend oor en hun begrip. Want ik had me zeker voorbereid op de vraag 'Hebben jullie ook kinderen?', maar absoluut niet in deze setting. Naast de schrik voel ik ook al snel een warm gevoel; hoe bestaat het, dat dat kinderstemmetje dat ik weleens hoorde achter onze schuur, toebehoort aan een meisje dat Joanne heet. Dat is toch eigenlijk weer ontroerend mooi en dat zeg ik ze ook. 'Het was schrikken en enorm confronterend, maar ik vind het tegelijkertijd heel speciaal.' Dat beamen ze en ik ben blij met deze bijzondere ontmoeting.


Ademloos luisteren ze, meelevend, onder de indruk. Ze keren zich niet af, duiken niet weg voor mijn verdriet en daardoor voel ik me rustiger worden. Ik voel me gekoesterd in hun aandacht, ben blij met hun luisterend oor en hun begrip.

Naar boven