Featured

Het hartje van Joanne

Liefde en verdriet kort na het overlijden van Joanne. Gedachten over haar begrafenis. Herma is onverminderd doodziek.

Het is half zeven in de avond als de kinderarts met haar stethoscoop het hartje zoekt van Joanne. Ze kan het niet meer vinden. We zwijgen. Geen woorden meer. Wat resteert is een vreemd, onwerkelijk gevoel van tijdloosheid. Hoezo half zeven? Is er pas zo weinig tijd verstreken sinds vanochtend? Tijd zegt me niets meer. Vannacht duurde elke minuut uren met de pijn en ellende die ik doormaakte, nu, na objectief beschouwd nog veel meer akeligheid van de spoedkeizersnede en het afscheid van Joanne, lijkt de tijd niet meer te bestaan.

Hein en verpleegster Margriet nemen Joanne mee naar een apart kamertje. Als ze terugkomen kan ik een zacht 'aah' niet onderdrukken. Wat ligt ze daar lief en mooi in een heel klein rieten mandje dat speciaal voor haar gemaakt lijkt. Gewikkeld in een zachte molton doek, haar handjes rustend op de rand van de doek. Ontroerend, zacht, mooi. Hein zet haar naast me op het bed, vol trots toon ik haar aan Anja. We glimlachen, begrijpen elkaar zonder woorden. Mijn ouders komen, beiden hevig geëmotioneerd als ze Joanne zien en aanraken.

Mijn vaders hand, die liefdevol haar gezichtje streelt. Wat is zijn hand groot. Of moet ik zeggen: wat is ze klein. Mijn moeder, verdrietig om Joanne en angstig om mij, weet amper uitdrukking te geven aan haar gevoelens. Ze is verheugd dat ze, samen met mijn schoonmoeder Tilly is vernoemd. Joanne Hermine Mathilde. Mijn moeder is verdrietig om Joanne en om ons verdriet. Ze is bang voor mijn gezondheid, bang om mij te verliezen. Dat uit zich in de bezorgdheid of ik bij de begrafenis kan zijn. We kijken elkaar aan. Nog niet bij stil gestaan. Mijn vader zegt voorzichtig dat ze het erg op prijs zouden stellen als ze bij de begrafenis aanwezig mogen zijn. Natúúrlijk zijn ze daarbij, geen enkele twijfel. En hoewel we er niet eerder over hebben gesproken, zitten Hein en ik als vanzelf op één lijn; iedereen die ons lief is, is uitgenodigd om met ons afscheid te nemen van Joanne. 

Een dag later spreken we samen met goede vriend Johan onze wensen voor de begrafenis door. Het gaat in mijn beleving efficiënt en to the point, als ware het een vergadering, en toch ook rustig, vol liefde en toewijding. Ik heb een sterke drang om de hoofdlijnen te regelen en vast te leggen. Ondanks dat ik zo ziek ben, lukt dat, tussen de pijnaanvallen door. Tot onze verrassing blijken we een heel goed beeld te hebben van hoe we het willen hebben, en dat terwijl we er tot nu toe niet bewust over na hebben gedacht. We willen zoveel mogelijk alles zelf doen, zodat de begrafenisondernemer bij wijze van spreken niets anders hoeft te doen dan koffie te schenken. Johan leidt de plechtigheid, ondersteund door Brecht. Richard en Ruud verzorgen de muziek, Alie leest ons geliefde gedicht van Symborska voor, de beide opa's voeren het woord en Hein zingt een liedje voor Joanne. En passant ontwerpen we een geboortekaartje. We kiezen voor de tekening die Johan deze zomer in Italië maakte voor mijn zwangerschapsboek. De cirkel van het leven, met al haar kleurenpracht een mooi symbool voor de vreugde die Joanne ons gegeven heeft in haar korte leventje. Johan heeft zijn tekenmateriaal meegenomen en maakt tekeningen van Joanne in haar mandje. Mijn kamer vult zich met mensen; familie, er zijn vrienden. Fijn deze dierbaren om ons heen te hebben en hun liefde te voelen. Vertederde blikken op het mandje met Joanne, opmerkingen over op wie ze lijkt, dat haar handjes typisch van mij zijn en de vorm van haar gezichtje meer van vaderskant afkomstig is, kleine cadeautjes voor ons en Joanne, een knuffeltje, een boekje. Op deze momenten voelen we ons intens met elkaar verbonden, voelen we de liefde stromen, en lijken alle zorgen en verdriet even naar de achtergrond verbannen.

Even maar, want 's nachts komen de aanvallen met ongekende heftigheid. Ik vind het nog zwaarder om te dragen, want waar doe ik het nog voor? Twee dagen geleden had ik nog een enorme wil om het vol te houden. Álles had ik er voor over om de zwangerschap zo lang mogelijk te rekken en Joanne de geborgenheid van mijn buik te geven. Maar nu? Joanne is dood, het is allemaal voor niets geweest, lijkt wel. Het is een kwelling nu nog pijn te moeten lijden. Verdrietig en machteloos voel ik me. Overgeleverd aan mijn lijf dat maar niet doet wat ik wil. Ook nu niet; normaal gesproken knapt de moeder snel op nadat het kind en de placenta eruit zijn, maar vooralsnog gebeurt dat niet. 

Integendeel, ik word alleen maar zieker en zieker. De testuitslagen verslechteren met de dag en nieuwe problemen dreigen. Wat als mijn lever knapt en scheurt? Gezien mijn ontregelde bloedstolling geen denkbeeldig gevaar. Herhaalde echo's wijzen op diverse bloedingen, waaronder in mijn lever. Ik besef het amper. De feiten ken ik, evenals de gevaren. Ik overleg samen met de artsen en Hein over de situatie, waarbij ik alert reageer en verstandige vragen en opmerkingen weet te plaatsen. Tegelijkertijd voel ik me vreemd afstandelijk. Alsof het over iemand anders gaat. Tijdens een pijnaanval ben ik amper aanspreekbaar en kan ik alleen maar kreunen en kotsen. Bij een adempauze tussen de aanvallen door, zie en hoor ik alles en wil ik meepraten en meebeslissen. De assertieve patiënt die overal het fijne van wil weten. Dat we diverse artsen en apothekers in onze vrienden- en familiekring hebben, draagt daartoe bij.


Een dag later spreken we samen met goede vriend Johan onze wensen voor de begrafenis door. Het gaat in mijn beleving efficiënt en to the point, als ware het een vergadering, en toch ook rustig, vol liefde en toewijding.

Naar boven