Featured

Nu weet ik hoe bang ik eigenlijk was

Heleen Strijberk vertelt in alle openheid terwijl ze met een brede zwaai naar de muur schuin achter haar wijst. 'De hele wand hing vol met blije kaartjes vol gelukwensen. Hoe vaak het niet tegen me gezegd is: 'Joh, maar je hebt wél een mooie dochter!'. Dat wist ik, tegelijkertijd voelde ik me diep ellendig.

Mijn hele lijf lag in puin. Helemaal naar de filistijnen. Dát voelde ik. Maar ja, dat zeg je niet als de heel blije, oeverloos energieke sterke vrouw die ik was. Eén vriendin schreef een kaartje met daarop de zin die me altijd zal bijblijven door het begrip dat eruit sprak: 'Wat zal jij boos geweest zijn.'

Het zinnetje fungeerde als een schakelmoment in een keten van gebeurtenissen die elkaar in duizelingwekkend tempo opvolgden. Een zeer plotseling optredende pre-eclampsie, later overgaand in HELLP, die acute opname noodzakelijk maakte in het streekziekenhuis. Kort daarna gevolgd door een verblijf in het academisch ziekenhuis in Leiden omdat ze dreigde te bezwijken aan deze levensbedreigende zwangerschapsgerelateerde aandoening.

Van gezonde vrouw naar ingesnoerde patiënte
De transformatie van Heleen van een oergezonde, actieve zwangere vrouw naar een letterlijk geblinddoekte en ingesnoerde patiënte op een brancard. Groter contrast met hoe Heleen in het dagelijks leven functioneerde als zelfstandige vrouw is nauwelijks denkbaar. 'Nooit kwam ik bij de huisarts. Ja om me in te schrijven als patiënte, meer niet. Bij de apotheek kocht ik hooguit pleisters.' Op zachte toon vervolgt ze. 'En dan opeens sta je daar voor allerlei soorten medicatie om me fysiek en mentaal weer op de been te krijgen. Ik schaamde me. Ervoer een intens falen dat dit me was overkomen.'

Wat was er gebeurd dat het zover kwam met Heleen? Ogenschijnlijk van de hak op de tak, met sprongen in de tijd, rijkelijk geïllustreerd met anekdotes, spitsvondig en in volzinnen verwoord, doet Heleen Strijberk – van Doppenburg het verhaal van haar zwangerschap inclusief de zware tijd die hierop volgde. 'Vanaf het moment dat ik zwanger was, liep ik te spugen. De hele dag door. Op mijn werk wisten ze daardoor al heel snel van mijn zwangerschap. Ik werk als docent orthopedagogiek op een masteropleiding met veel mannen samen. Vroegen ze, lief bedoeld, of ze mijn tas moesten dragen, met daarbij de vraag 'of ik toevallig nog moest kotsen.' Die houding werkt door bij mij: als mensen bijdehand doen, ga ik er nog eens drie keer overheen. Dat stoere gedrag is me later bijna opgebroken.'

Over humor en bittere ernst
Bijna langs haar neus weg diept ze een anekdote op ter illustratie van haar uitspraak. Hoe ze, máánden later, samen met haar leidinggevende bij de bedrijfsarts zat. Ze waren daar om te vertellen hoe de zaken ervoor stonden na Heleens traumatisch verlopen zwangerschap en voortijdige bevalling. 'Uit een meegenomen plastic boterhamzakje toverde ik mijn pillen tevoorschijn. Als bewijs van hoe het met me ging. In mijn hand hield ik al mijn verwijskaarten voor de diverse specialisten in de verschillende ziekenhuizen. Zei ik cynisch tegen die arbo-arts: 'Zullen we een potje kwartetten?' Humor was mijn manier om met de ellende om te gaan, maar de balans was compleet zoek. Mijn reactie was zo niet congruent met de situatie. Het klopte van geen kant.'

Op hun beurt konden de zorgprofessionals er ook wat van. Weer verpakt Heleen een drama in een fraaie anekdote die mij als toehoorder onwillekeurig in de lach doet schieten. Waarna de heftigheid ervan tot mij doordringt en me bijna de adem beneemt. Dat wel. Het moment dat ze in het ziekenhuis magnesium krijgt toegediend om een eclamptisch insult tegen te gaan, ging vergezeld van de woorden: 'U gaat naar de Carribean.' Dit als toelichting op de hittesensatie in haar lichaam als gevolg van de injectie met magnesium. Later in het LUMC blijkt de urinezak uit het streekziekenhuis niet aan te sluiten op de urinezak uit het universitaire ziekenhuis. De verpleegkundigen staan herhaaldelijk de vloer te dweilen vanwege de lekkende urine die in flinke gutsen over de rand van de zak klotst. Het commentaar van een verpleegkundige met sappig Haags accent is recht voor z'n raap: 'Joh, je zeikt als een reiger!' Die momenten van absurde humor vormden een bron van vermaak. Ze leefde ervan op en deed er even hard aan mee. Maar er was ook een andere, donkere kant aan die zwarte humor. Het verhulde deels de ernst van haar situatie. Het zette mensen op het verkeerde been, waardoor het gevaar ontstond dat ze haar verkeerd inschatten. Ad rem en alert, en heel erg ziek. Een lastige combinatie, zo bleek. Niet alleen voor de zorgprofessionals, maar ook voor haar omgeving en vooral voor zichzelf. 'Ik maakte grapjes, bleef zeer bijdehand. Ik schoot compleet in de regelstand. Dacht overal nog aan. Het was in feite een reflex om erbij te blijven. Nu weet ik hoe bang ik eigenlijk was.'

Achteraf terugkijkend weet ze: de situatie ging volledig met haar op de loop. Van gezond en zelfstandig naar ziek en afhankelijk, met een veel te vroeg geboren baby en allerlei nare lichamelijke restverschijnselen voor hen beiden op de koop toe. Het was teveel en het gebeurde te abrupt. Samengevat verwoordt ze het na al die jaren als volgt: 'Ik heb taal genoeg, maar ik heb bepaalde woorden nog steeds niet gevonden om mijn gevoel over die periode weer te geven.' Het intense gevoel van falen als vrouw zijnde omdat ze de zwangerschap niet kon uitdragen, de zware depressie waar ze vervolgens in verzonk; spraakwaterval Heleen kan bijna het niet in woorden vatten.

De enige remedie tegen Pre-eclampsie/HELLP is vooralsnog de zwangerschap voortijdig te beëindigen, en dat is precies wat Heleen gebeurde. Dat dit lot haar trof, vond en vindt ze nog altijd verschrikkelijk. 'Ik wil een hele dikke baby.', zo zei ze in opperste wanhoop tegen haar gynaecoloog toen zij haar besluit mededeelde. 'Die krijg je ook.', zo luidde het antwoord. De baby zou volgens de artsen beter af zijn buiten haar buik en daarna, door alle medische zorg omgeven, uitgroeien tot de dikke baby die Heleen zich zo innig wenste. Een ander scenario was niet reëel, zo werd haar onomwonden verteld.

Wij nemen het van je over
'Het meest pijnlijke moment voor mij was toen de gynaecoloog mij terug in bed drukte en zei: 'Je bent heel erg ziek. Wij nemen het van je over.' Dat wat ik het allerliefste wilde, de zwangerschap uitdragen en zelf bevallen, kon niet. Zo erg vond ik dat.' Het was een dikke streep door de rekening. Toch wist ze, ziek als ze was, in haar hart wel degelijk dat er geen alternatief was. 'Als ik eerlijk ben, was het óók een moment van opluchting. De opluchting dat er voor mij een besluit werd genomen. Het trauma was zo heftig. De verantwoordelijkheid was zo groot, dit kon ik niet alleen. Het was daarom goed dat het ging zoals het ging. Wat niet wegneemt dat mijn verdriet onmetelijk groot was.'

De aanloop naar haar ziekenhuisopname was kort en hevig. 'De week ervoor was ik, dertig weken zwanger, bij de verloskundige geweest. Alles in orde. Overgeven deed ik al die tijd al, dat was niks nieuws.' In een paar dagen tijd ontstond een heel ander beeld. 'In een waanzinnig tempo kwam ik kilo's aan. Allemaal vocht. Op een avond was ik uit eten met een vriendin. In een paar uur tijd was mijn kettinkje helemaal in mijn hals naar boven gekropen. Zo opgezet was ik. Schoenen paste ik niet meer. Ging ik op vrijdagochtend met mijn buurvrouw halsoverkop nog nieuwe kopen.' Het bleef niet bij een opgezet lijf. Vreemde verschijnselen openbaarden zich rond haar ogen. 'Heel dik werden ze, met enorme vochtblazen erop. Ik kon amper meer iets zien. Een allergische reactie dacht ik. De buurvrouw die met mij schoenen ging kopen, is nota bene optometrist, en ook zij had niks in de gaten. Ze ging natuurlijk gewoon mee in mijn gedachtegang. Achteraf verweet ze zichzelf dat zij met haar vakkennis over oogproblemen verzuimd heeft mijn klachten met elkaar in verband te brengen.' Inderdaad hangen problemen met de ogen vaak samen met symptomen als vocht vasthouden en een hoge bloeddruk, zeker bij een zwangere. Niemand had het door. Of toch wel, onbewust? Heleen praat op zachte toon: 'Mijn lichaam moest zo hard werken, mijn vaten stonden zo strak naar mijn gevoel. 'Hoe ga ik dit redden tot het eind?' Die gedachte schoot wel door mij heen. Aan de andere kant; iedereen houdt het vol, dus ik ook. Vooral ik. Ik ben níet die vrouw die het niet gaat redden.' De harde werkelijkheid dwong haar een richting op die ze niet wilde. De Eerste Hulppost in het ziekenhuis. 'Mijn lijf klapperde alle kanten op. Ik zag niets meer, stond bol van het vocht. Toen we vanaf de oprit wegreden met de auto, zei ik tegen mijn man: 'Ze zullen me toch niet houden?' Eenmaal op de afdeling gynaecologie was het snel bekeken. Ze bleek een torenhoge bloeddruk te hebben. Een tikje op haar knie, bedoeld om haar reflexen te testen, liet haar been fluks omhoog schieten. Een veel te heftige reflex, geheel passend bij het beeld ernstige Pre-eclampsie. 'Meteen werd ik apart gelegd in een donkere ruimte. Doeken over mijn hoofd. Geen prikkels. Totale isolatie kreeg ik, op doktersvoorschrift. En een flinke stoot magnesium als preventie tegen stuipaanvallen.'

Heleen besefte amper wat haar gebeurde, maar wist wel: 'Dit wil ik niet!' En zo kwam het dat ze terug in bed werd gedrukt door de dokter. Er zat niets anders op dan zich over te geven. Het besluit valt de volgende ochtend: door naar het LUMC in Leiden. De ambulancerit vergeet ze nooit meer. 'Ik zag niks met al die doeken voor mijn ogen, maar hoorde alles des te beter.' Opnieuw was daar die typische alertheid van Heleen. Alsof ze een onzichtbaar derde oog had dat vanaf afstand alles haarscherp waarnam. Een oog dat inzoomde op de kleinste details. Dat vanuit een reflex gevat en met humor commentaar gaf op hetgeen gebeurde. Wat te denken van de conversatie met een ambulancebroeder die, in een poging haar erbij te houden, een gesprekje begon. 'Als je maar geen clini-clown bent, vind ik alles best.' Ze praten over het boek 'De vliegeraar' van Khaled Hosseini, dat Heleen recent had gelezen. Heleen zwijgt, denkt even na en zegt dan: 'De stemmen van deze hulpverleners. Nooit zal ik ze vergeten. De mensen die mijn leven hebben gered – ik heb ze niet gezien, maar hun stemmen blijven me altijd bij.' De geruststellende woorden, de manier waarop ze haar toespraken, het staat in haar herinnering gegrift. 'Die mensen hebben, zonder dat ze het beseffen waarschijnlijk, voorgoed een rol in mijn leven gekregen.' Een van die onvergetelijke mensen is de arts-assistent die de bevalling van hun dochter op film heeft vastgelegd. 'Ik kan die man wel kussen. Hij heeft de geboorte van Elsbeth bijna professioneel gefilmd. Zó mooi. Die beelden zijn van levensbelang.' Halsoverkop namelijk moest Heleen bevallen omdat haar gezondheidssituatie steeds penibeler werd. 'Mijn leverwaarden waren slecht.' Een natuurlijke bevalling zat er niet in; het werd hoe dan ook een keizersnede. 'Op weg naar de OK stond mijn bed voor de lift geparkeerd. Toen hoorde ik opeens allemaal gezang vanuit de hal. Ik dacht echt dat ik naar de hemel ging.' Later bleek dat er in de hal een koorrepetitie plaatsvond.

Gesmeekt heeft ze om een ruggenprik in plaats van een volledige narcose. Dit opdat ze het toch nog enigszins bij bewustzijn kon meemaken. 'Ik heb nog nooit zo gedwongen ontspannen stil gezeten. Om het maar te laten slagen.' Het lukte en hun dochter Elsbeth kwam ter wereld. Te vroeg, te klein maar tierig. 'Ze deed het vanaf het begin goed. Geen twijfel had ik over of ze het zou redden. Daar had ik alle vertrouwen in.' Heleen lacht: 'Het was net ET, maar wij vonden het meteen een heel knap kind.' Helemaal zonder problemen ging het niet met Elsbeth. Er kwam een stolsel bij haar hart, waardoor ze een ontsteking ontwikkelde en flink aan de antibiotica moest. Daarnaast was ze bij een geboorte na eenendertig weken zwangerschap absoluut een prematuurtje met alle medische zorg die daarbij hoort. 'Ze heeft zoveel medicatie gekregen. We zeggen wel eens: 'Elsbeth is gespoeld met antibiotica.' Misschien is ze daarom nu zo kerngezond en nooit ziek.'

Missers in de communicatie
Elsbeth verbleef een aantal weken in het LUMC. 'In Leiden waren Elsbeth en ik min of meer één dossier. Alle onderzoeken en uitslagen waren zo opvraagbaar. De artsen ontfermden zich over zowel Elsbeth als over mij. We voelden ons daar erg geborgen.' Extra prettig voor Bastiaan was dat zijn familie in Leiden woont. Wij hadden onze dierbaren dichtbij. Elsbeth mocht na een tijdje verder aansterken in het streekziekenhuis. Voor haar ouders was dit een grote overgang. 'In het streekziekenhuis draaide het vooral om Elsbeth. Naar mij werd niet meer geïnformeerd, terwijl er met mij ook nog van alles aan de hand was. Mijn zicht was niet in orde, de bloeddruk was problematisch, mijn urine bevatte sporen van eiwitten, ik had een ontstoken arm van de infusen. Ik kon soms amper op mijn benen staan van vermoeidheid.' Veel begrip ondervond Heleen niet van de professionals in het streekziekenhuis. 'Als ik nog aan het gedoe rondom de borstvoeding denk! Borstvoedingspolitie noemde ik het in gedachten. Gek werd ik ervan.' De lobby was zo sterk dat Heleen niet zelf durfde aan te geven dat het haar zwaar viel. 'Omdat ik zo slecht zag, was het voor mij extra lastig om het allemaal voor elkaar te krijgen. Zat ik te klooien met het kolfapparaat waardoor ik melk knoeide. Mopperde een verpleegkundige op me. 'Pas je op. Het is vloeibaar goud!' Inwendig kon ze wel gillen, maar Heleen hield het bij de opmerking: 'Ik zie het niet!'. Een noodkreet was het in feite om aan te geven dat ze het niet meer trok, maar die werd door niemand opgemerkt. Algemeen was de hoop dat het met Heleen beter zou gaan als Elsbeth eenmaal thuis zou zijn. Dat daarmee de rust zou terugkeren in huize Strijberk-van Doppenburg.

Pas veel later toen de depressie hard had toegeslagen en ze compleet was ingestort, greep op verzoek van haar ouders en Bastiaan de huisarts in. De huisarts sprong voor haar in de bres en bepaalde de grens. Hij droeg haar 'officieel' op te stoppen met het geven van 'het vloeibare goud'. 'Erkennen dat het teveel voor me was, ik kon het niet. Daar had ik iemand anders voor nodig.' Het was een signaal dat de altijd assertieve Heleen niet zo sterk meer was als ze graag zou willen. Alert en ad rem, maar nu: een naar adem happend hoopje ellende.

'Na de thuiskomst van Elsbeth ben ik helemaal in elkaar gezakt. Ik knakte toen echt. Fysiek was ik een wrak en afhankelijk van de mantelzorg die mijn ouders gaven. Een overbuurvrouw die kraamverpleegkundige is, wilde me graag helpen. Ik reageerde afwerend, uit angst. Naar mijn idee kraamde ze bij altijd gelukkige kraamvrouwen, daar voelde ik me zo bij afsteken. Diepe, diepe schaamte ervoer ik en een intens falen als moeder. Dat heeft zich gelukkig nooit op Elsbeth gericht. Het contact met haar verliep heel natuurlijk.' Het ging van kwaad tot erger met Heleen. Ze at niet meer, sliep amper en liep vast in haar verwerking. 'Een Post Traumatisch Stress Syndroom had ik, gevolgd door een depressie. Ik ontdekte dat er een heel andere, donkere kant van het leven bestaat. Dat als je iets kwijtraakt, je droom verliest, je dan echt depressief kunt raken.' Het is even stil. 'Sommige gedachten uit die periode durf ik nauwelijks uit te spreken. Ik wilde opgaan in de vergetelijkheid, er niet meer te zijn.' Symbool voor deze wens was een enkeltje naar Buenos Aires. 'Dan was ik er niet meer, dan was alles opgelost.' Ze glimlacht: 'Normaal gesproken vind ik Terschelling al ver genoeg.'

Ze vervolgt: 'Vol oordelen zat ik over mensen die zoiets krijgen. Nu ik het zelf heb meegemaakt, weet ik wat het betekent. Ik denk dat ik milder ben geworden, minder hard ben voor anderen en voor mezelf.' Dit ging niet van de ene dag op de andere. Vooral niet omdat ze zichzelf zo hard de maat nam. 'Gefrustreerd, boos en verdrietig was ik dat ik de zwangerschap niet heb kunnen uitdragen. Dat het mij niet was gelukt.' Heleen deed haar uiterste best op te krabbelen, maar haar pogingen waren tevergeefs. Ze kwam haar trauma niet te boven. 'Via de huisarts kwam ze bij een maatschappelijk werkster terecht. Oprecht boos is ze als ze over deze ontmoeting vertelt. 'Of we in een koop- of een huurhuis woonden, wat onze postcode was. Alleen maar dat soort vragen werd ons gesteld. Ik vond het zo gênant. In plaats van in te gaan op hoe het met ons ging, kregen we dit. Schande.' Heleen en Bastiaan rondden het gesprek beleefd af en keren zwaar teleurgesteld huiswaarts. Geen steek opgeschoten en de problemen stapelden zich op. Wat onvermijdelijk een rol speelde bij Heleens mentale toestand was haar fysieke gesteldheid. Nog lang niet de oude was ze, met een waslijst aan lichamelijke ongemakken. 'Bij een naonderzoek heb ik weleens anderhalf uur in een scan gelegen. Vanwege al het vocht dat ik vasthield, waren de artsen bang dat ik een hersenbloeding had gehad. Het stomme was dat ik me zo ellendig voelde dat ik bijna hóópte dat er een defect was. Dat gaf tenminste duidelijkheid.' Tot op de dag van vandaag heeft ze soms moeite zich te concentreren, is ze snel overprikkeld en is ze gevoelig voor fel licht. 'In de auto draag ik standaard een zonnebril. Een gesprek voeren met op de achtergrond een radio of tv aan, lukt mij niet meer.'

Haar moeder logeerde veel bij hen om haar te ondersteunen. Op een ochtend staat Heleen in de badkamer met in haar hand een flesje melk, als ze door haar knieën zakt en niet meer overeind kan komen. 'Helemaal óp was ik. Huilen, krijsen als een klein kind, dat deed ik. Pure wanhoop.' Het was een dieptepunt maar onmiskenbaar ook een keerpunt. Haar ouders besloten samen met Bastiaan een psycholoog in te schakelen, later werd dat een psychiater. 'Ze namen het roer over. Ik dacht: Nu ben ik echt gek.' Ze slikte de voorgeschreven medicijnen, maar durfde ze zelf niet te halen bij de apotheek. 'De apotheker was geweldig, daar lag het niet aan. Hij wist uitstekend de balans te vinden tussen professionaliteit en betrokkenheid, dat bleek ons in de zorg rondom Elsbeth. Het was mijn schaamte die in de weg zat.' Ze is lovend over de zorg uit haar directe omgeving. 'Bastiaan, mijn familie, onze vriendenkring. Ze deden wat ze konden maar daarmee redde ik het niet.'

Heleen voerde gesprekken met een therapeut. Ze leerde er wijze lessen. Over hoe haar alertheid een controledwang weerspiegelden, hoe ze met gevatte opmerkingen en humor de regie probeerde te houden, daar waar ze die door haar plotselinge ziekte was kwijtgeraakt. Hoe bang ze was geweest, en hoe eenzaam in haar pijn en verdriet. Hoezeer ze zichzelf veroordeelde omdat ze niet in staat was geweest de zwangerschap tot het eind te volbrengen. 'Wat een hoogmoed. Je bent God niet. Dat zijn woorden die ik te horen kreeg. Ze dienden me om duidelijk te maken dat ik niet zoveel invloed had op de gebeurtenissen. Dat het me simpelweg was gebeurd, zonder dat ik er iets aan kon veranderen.' Samen met haar therapeut keek ze naar beelden van de bevalling. 'Heel belangrijke momenten waren dit. Stukjes van de puzzel werden op deze manier ingevuld.' Accepteren en loslaten was de moeilijke maar onvermijdelijke boodschap. Dit alles zonder oordeel, vanuit liefde en mededogen voor zichzelf. Het was een proces van vallen en opstaan. 'Ik ben wel eens op de fiets vertrokken dat de buurvrouw er achteraan ging. Vertrouwde ze het niet.'

Lotgenotencontact
Contact met lotgenoten hielp Heleen een stapje verder in haar verwerkingsproces. 'In mijn ziekenhuisbed bedacht ik al dat ik een stichting zou oprichten om mensen te informeren over Pre-eclampsie en HELLP. Delen was het doel. Over hoe ingrijpend deze ziekte is. De pijn, de paniek. Over het onbegrip vanuit de omgeving waar vrouwen mee te maken krijgen. 'Je werkt ook veel te hard', zei iemand tegen mij. Alsof je dáár HELLP van krijgt!' Eenmaal uit het ziekenhuis bleek dat er een Stichting HELLP-syndroom bestaat. In haar honger naar informatie is het contact snel gelegd. Ze volgde een workshop met lotgenoten. 'Ik zag er tegenop. Bang voor wie ik zou treffen. Bleken het allemaal geweldig boeiende, leuke vrouwen. Al tijdens het kennismakingsrondje wist ik dat ik hier goed zat. In haar handtas zit nog altijd de met duck tape vastgeplakte bril die voor Heleen haar ziekteperiode symboliseert. 'Het herinnert me eraan dat het een kruispunt in mijn leven markeert. Maar ook dat ik nog steeds Heleen ben.'

Inmiddels verzorgt ze namens de Stichting HELLP-syndroom gastlessen waarin ze professionals informeert over de impact van PE/HELLP. Ze bespreekt de ontnomen illusie van de zwangerschap als roze wolk en de realiteit van het acute ziekteproces. Het belang van zorgvuldige communicatie komt aan bod, de missers in dit opzicht maar ook wat werkte en waarom. De kern van haar boodschap raakt aan een van haar pijnlijkste herinneringen aan die periode: Het moment dat de gynaecoloog haar terug in bed drukte en aangaf 'U bent heel ernstig ziek' en de zin die later klonk: 'Wij gaan uw kindje halen'. 'Dit ziektebeeld maakt dat je vrouwen tegen zichzelf in bescherming moet nemen. Niet om ze als wilsonbekwaam te zien, maar wel als heel zieke patiënten. De wens om een kind op de wereld te zetten is zo groot dat je als patiënte die verantwoordelijkheid niet aankunt. Artsen horen dan vanuit hun professionaliteit in te grijpen. Ik had het echt nodig dat dit tegen me werd gezegd. Normaal nadenken als je zo ziek bent, lukt niet meer.' Met een kwinkslag: 'Er zijn vast mensen die nog veel eigenwijzer zijn dan ik.'

Verantwoording afleggen over een non-keuze
Onlangs vroeg de Stichting haar op een themadag een lezing te houden over een voor veel vrouwen en hun partners beladen thema: de keuze voor een volgende zwangerschap. Ook voor Heleen een gevoelige kwestie. 'Regelmatig krijg ik er insinuerende vragen over. 'Komt er nog eentje?' Of: 'Is ze de oudste?' Inmiddels reageert ze op deze laatste vraag met een gevat: 'Ja, én de middelste en én de jongste.' Soms lukt het de opmerkingen met humor te pareren, op andere momenten staat ze met haar mond vol tanden. Haar huid is nog dun. De term 'keuze' vindt ze overigens heel vervelend. 'Alsof je iets te kiezen hebt. Wij ervaren het als een non-keuze. Een gegeven waarvoor we ons gesteld zien.' Ze verzucht: 'Mijn kwetsbare punt is dat ik denk dat ik me moet verantwoorden tegenover de buitenwacht. Onzin natuurlijk. Bastiaan is daar nuchterder in. Ik heb wel eens gewenst dat er een arts was geweest die klip en klaar had gezegd dat ik nooit meer zwanger mag worden. Zo is het niet gegaan. 'Tel je zegeningen', zo werd mij op indringende toon gezegd.' Accepteren dat het is zoals het is, kost tijd en verdriet. 'Het primaire verdriet zit vooral in het 'nooit meer zwanger zijn' en uitdragen. Daarna volgt het voorzichtig wennen aan ons gezin met z'n drietjes. Mijn moeder gaf mij een bedeltje dat staat voor triniteit; de kracht van een drie-eenheid.' In een lezing voor lotgenoten en professionals koos Heleen twee foto's om de realiteit van de non-keuze te symboliseren. Een afbeelding van de beroemde familie Von Trapp uit de Sound of Music met alle zeven kinderen op een rijtje, gevolgd door een plaatje van een beker met daarin de drie tandenborstels van Bastiaan, Heleen en Elsbeth. Van non-keuze naar acceptatie, van droom naar dankbaarheid, verbeeld door een foto. Waar woorden tekort schieten, weet Heleen een krachtig beeld op te roepen van een drie-eenheid die respect afdwingt.

Omwille van de privacy zijn de namen van de betrokkenen gefingeerd.



Naar boven